Taalenquête 2

Ik nam mijn enquête af bij 3 kinderen: een jongen uit het derde kleuter, een meisje uit het tweede leerjaar en een jongen uit het zesde leerjaar. 
Hier zal ik even ingaan op de enquête die ik afnam bij het meisje, Nina uit het tweede leerjaar. 

Ik nam de enquête af bij haar thuis, omdat dit een plaats is waar ze zich veilig voelt. 
We kenden elkaar niet, maar Nina is een echte flapuit waardoor we elkaar snel leerden kennen. 
Nina stond te popelen om te beginnen aan de enquête. Ik merkte dit doordat ik even stond te praten met haar mama en ze voortdurend zei: "Gaan we beginnen?".  
Ze luisterde aandachtig naar de 3 fragmenten en schoot bij het derde fragment (dialect) in de lach. 
Ik dacht dat ze lang ging twijfelen voor ze een antwoord gaf, maar dat was het geval niet! 
Ze was ervan overtuigd dat ze bij elke vraag het juiste antwoord gaf. 
Toen ik mijn derde vraag stelde:"Wie van de drie heeft zwarte schoenen aan?". 
Vroeg Nina: "Kunnen ze niet allemaal zwarte schoenen aan hebben?". Ik was verrast dat ze die vraag stelde en ging er ook even op in. 
Ik stelde vast  dat ze bij 3 van de 5 vragen het tweede fragment (tussentaal) antwoordde. 
Nina vond het leuk om de enquête af te nemen, want ze vroeg zelfs of ik nog een enquête had. 

Het was een leuke opdracht!
Ik ben al nieuwsgierig naar de conclusie(s) van de resultaten. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten